Home

Actualisatie

 

bedragen x € 1.000

Omschrijving

2020

2021

2022

2023

2024

Jeugdhulp

380 N

-

-

-

-

Thuisondersteuning

 450 V

-

-

-

-

Begeleiding, dagbesteding etc.

 170 V

-

-

-

-

Hulpmiddelen en woonvoorzieningen

 100 V

-

-

-

-

Maatschappelijke opvang - tijdelijke opvang buitenslapers

400 N

-

-

-

-

Maatschappelijke opvang - reserve

 400 V

-

-

-

-

Beschermd wonen

100 N

-

-

-

-

Beschermd wonen - reserve

 100 V

-

-

-

-

Inkomensvoorziening

200 N

-

-

-

-

Leerlingenvervoer

250 N

-

-

-

-

Vraagafhankelijk vervoer

140 N

-

-

-

-

Liquidatie Permar WS

 300 V

-

-

-

-

Totaal

 50 V

 N

 N

 N

 N

Jeugdhulp   € 380.000 N
Door in te zetten op transformatie van de jeugdhulp en het realiseren van ombuigingen is een stabilisatie van de groei bereikt. De totale ingeboekte ombuiging 2020 voor jeugd bedraagt circa € 1,4 miljoen waarvan € 1,2 miljoen op verblijf en € 0,2 miljoen op ambulante jeugdzorg. De gevolgen van COVID-2019 zijn ook zichtbaar binnen jeugdhulp. Conform landelijke afspraken wordt niet-geleverde zorg vergoed aan aanbieders op basis van peiljaar 2019. De kosten hiervan bedragen circa € 0,8 miljoen en liggen vanwege het peiljaar 2019 mogelijk op een hoger niveau.
Bij verblijf zien we een daling van € 2 miljoen op verblijfszorg. De ingezette maatregelen op 18-/18+ en Actieve regie hebben effect. De daling is met name zichtbaar op Residentiële zorg (€ 0,9 miljoen) en Jeugdzorg plus (€ 0,8 miljoen). De kosten voor ambulante zorg blijven voor een deel stijgen. Wel zien we daarbinnen een daling van de Groepsbegeleiding (€ 0,6 miljoen). Dit is het effect van de maatregel op BSO-plus. In 2019 zagen we hiervan de eerste resultaten (€ 0,3 miljoen). Deze daling zet nu verder door. Ambulante GGZ kent echter een stijging in kosten (€ 0,4 miljoen). Voor ambulante begeleiding zijn de kosten stabiel. Eerder zagen we dat een stijging van de kosten per jeugdige vooral het gevolg was een duurdere zorgbehandeling. Het hoge niveau van bijna 290 jeugdigen per jaar wordt gehandhaafd.
Op basis van de huidige informatie verwachten we dat de werkelijke zorgkosten 2019 circa € 0,5 miljoen lager zijn dan verantwoord in de Programmarekening 2019. Dit is te verklaren door € 0,8 miljoen vergoeding vanuit de zorgverzekeraar voor reeds betaalde zorgkosten in een dure jeugdzorgsituatie en € 0,3 miljoen hogere zorgkosten in 2019. Per saldo wordt ingeschat dat de kosten 2020 circa € 0,3 miljoen hoger zullen zijn dan begroot.

Thuisondersteuning   € 450.000 V
Bij de barometer zijn € 400.000 voordelen aangereikt ten aanzien van een incidenteel hoger beschikbaar budget en een lager effect op de kosten van invoering abonnementstarief. In aanvulling hierop hebben we het budget met € 200.000 verlaagd met de gerealiseerde ombuiging versterking toegang en (proces)regie 2020.
Bij de halfjaarrapportage voorzien we aanvullende voordelen ter grootte van € 450.000. Ook in 2020 zien we het aantal cliënten dat gebruik maakt van thuisondersteuning nog stijgen. Onder andere een gevolg van het abonnementstarief, maar nog niet in die mate waarvoor we aanvullende middelen hebben gereserveerd. We zien ook grotere effecten van het versterken van de regiefunctie door het passend en scherper indiceren. Hier tegenover is de ingeboekte taakstelling (in het kader van de ombuigingsmaatregel thuisondersteuning) door het gebruik van een schoonmaaktarief conform de Cao Schoonmaak niet realiseerbaar.

Begeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf   € 170.000 V
De ontwikkelingen binnen deze maatwerkvoorzieningen zijn groot en divers. We zien niet alleen groei, maar ook verschuivingen met jeugd, beschermd wonen of de Wlz. En we zoeken naar andere ondersteuningsmogelijkheden, minder inzet van specialistische hulp en versterken de regie. In aanvulling hierop hebben we het budget in 2020 met € 380.000 verlaagd met de gerealiseerde ombuiging versterking toegang en (proces)regie 2020.
De cliënten 18+ met verblijf landen nauwelijks binnen deze maatwerkvoorzieningen, maar vooral binnen beschermd wonen. We hebben ook meer cliënten kunnen verschuiven naar de Wlz. Financiële tegenvallers zitten in de temporisering van de ombuiging laagdrempelige ontmoeting, kosten van vorig jaar, extra kosten van bedrijfsvoering en een lichte groei van cliënten. Per saldo echter een voordeel van € 170.000.

Hulpmiddelen en woonvoorzieningen    € 100.000 V
In 2020 is het budget gering verhoogt vanwege de invoering van het abonnementstarief. Toch zien we vooral bij de woonvoorzieningen lagere bestedingen die onder andere het gevolg zijn van de Corona-uitbraak. Er zijn hierdoor minder huisbezoeken gedaan, waardoor een kleine inhaalslag kan volgen. Aan de andere kant kunnen aanvragen voor (dure) woningaanpassingen per jaar verschillen.

Maatschappelijke opvang - tijdelijke opvang buitenslapers   € 400.000 N
Maatschappelijke opvang - onttrekking reserve    € 400.000 V
Eind 2019 zijn op het terrein van het Sociaal Pension tijdelijk extra woonunits voor buitenslapers in gebruik genomen. Het betrof in eerste plaats een pilot van vier maanden tot en met april 2020. Echter, op 7 april 2020 heeft het college besloten om de nachtopvang voor daklozen in Ede open te houden, en dus de pilot Buitenslapers te verlengen. Dit om verspreiding van het virus te voorkomen conform de landelijke maatregelen rondom Corona (COVID-19 ). De extra kosten van de tijdelijke opvang buitenslapers komen ten laste van de reserve maatschappelijke opvang. Compenserende corona-middelen van het Rijk (december 2020) worden ten gunste van de reserve gebracht.
Na het sluiten van de nachtopvang voor buitenslapers per 1 augustus 2020 blijven de woonunits nog in gebruik tot eind december 2021. Tot die tijd kunnen mensen uit het Sociaal Pension er in worden opgevangen. Dit is nodig omdat het Sociaal Pension in de komende periode zal worden gerenoveerd. Voor de renovatiekosten is een krediet beschikbaar gesteld wat bekostigd wordt door de verhuuropbrengsten.

Beschermd wonen   € 100.000 N
Beschermd wonen - onttrekking reserve   € 100.000 V
De arrangementen GGZ vallen € 0,3 miljoen hoger uit, omdat er meer zware arrangementen worden ingezet dan was voorzien. Hier tegenover zien we een voordeel op de kosten van PGB van circa € 0,2 miljoen, omdat er een beweging is naar zorg in natura. Het aanbod van arrangementen in natura speelt hierin een rol. Op een omzet van € 25,6 miljoen zijn kosten en inkomsten 2020 nagenoeg in evenwicht.

Inkomensvoorziening   € 200.000 N
De prognose van de kosten voor de bijstand in 2020 ligt naar verwachting € 200.000 hoger dan begroot. Dit wordt in belangrijke mate veroorzaakt door de Corona-crisis. Als eerste zien we dat de uitstroom naar betaald werk zeer beperkt is maar ook de instroom is toegenomen. In het begin zijn het vooral de flexibele contracten. We verwachten dat de volumegroei zal doorzetten omdat geen grote groep eerst gebruik kan maken van voorliggende voorzieningen zoals een WW-uitkering of omdat ze werkzaam zijn bij een bedrijf dat gebruik maakt van de NOW-regeling. Voor zelfstandigen wordt de instroom gedempt door de TOZO regeling. Het Rijk heeft aangegeven in september het macrobudget 2020 voor de bijstand nader te bezien en daarbij rekening te houden met de actuele conjuncturele situatie. Deze compensatie is op dit moment nog niet bekend en dus niet verwerkt in deze prognose.

Aanvullende inkomensvoorzieningen   € 0 N
Door de Corona ( COVID-19) is overeenkomst het landelijk beeld, het gebruik van de regelingen sport, cultuur en recreatie (kinderen en volwassenen) en diplomazwemmen achtergebleven en kan de vrijval aangewend worden voor tekorten op andere regelingen binnen het minimabeleid. Per saldo is de verwachting dat we voor 2020 binnen het budget zullen blijven.

Met het continueren van het huidige beleid zal het beroep op de regelingen naar verwachting in 2021 weer het niveau van 2019 zijn. Daarbij dient dan nog rekening gehouden te worden:
Langdurigheidstoeslag (LDT) Deze kosten nemen elk jaar toe. Meer inwoners leven 5 jaar of langer van een inkomen op bijstandsniveau. Uit een analyse blijkt dat de groep in de leeftijdscategorie van 50 - 65 jaar zorgt voor een toename van de kosten.

Leerlingenvervoer   € 250.000 N
In 2020 zien we een verwacht tekort van € 250.000. Hiervoor zijn verschillende oorzaken te benoemen. Onder andere de hogere NEA index 2020 van 6,7%. Daarnaast is de ingeboekte bezuiniging naar aanleiding van de nieuwe aanbesteding niet gerealiseerd. Sterker nog, de kosten zijn toegenomen. Redenen daarvoor zijn:

  • De geoffreerde tarieven in de aanbesteding waren hoger dan de oude tarieven (ook bij andere (regio)gemeenten). Redenen hiervoor zijn: (*) het afschaffen van de BPM-teruggave (zorgt voor hogere aan- en afschrijfkosten van taxibusjes voor vervoerder), (*) gestegen premies voor het verzekeren van taxichauffeurs en (*) de nieuwe CAO voor taxichauffeurs.
  • Scherpe duurzaamheidseisen in de aanbesteding conform duurzaamheidsbeleid Ede (onder andere meer elektrische busjes).
  • Kleiner vervoersvolume door aanbesteding Ede/Wageningen in plaats van voorheen zes Foodvalley gemeenten.
  • Leerlingen die zelfstandig gaan reizen krijgen vaak een OV-vergoeding. Het OV kent in Ede minder gunstige kortingsvormen dan in veel andere gemeentes (verantwoordelijkheid provincie), waardoor de OV kosten voor deze leerlingen relatief hoog zijn.
  • Toename van aantal (aangemelde) kinderen in leerlingenvervoer eerste helft 2020. De effecten van het strakker indiceren en stimuleren zelfstandig reizen (ombuigingsmaatregelen) worden pas zichtbaar in de tweede helft van 2020.
  • Maximum verblijfstijd in de taxi enkele reis is van 90 minuten naar 60 minuten gegaan (wens gemeente).

Vraagafhankelijk vervoer   € 140.000 N
De kosten zijn in 2020 toegenomen als gevolg van de NEA-index die in november 2019 is vastgesteld deze bedraagt 6,7%. Normaliter bedraagt deze index circa 2%. Daarnaast zijn de tarieven vervoer, los van de stijging NEA-index, hoger dan verwacht naar aanleiding van de nieuwe aanbesteding (start januari 2020).

Liquidatie Permar WS (Liquidatievoorziening Permar)   € 300.000 V
In 2016 is het besluit genomen om de Gemeenschappelijke Regeling van Permar WS op te heffen. De financiële effecten van deze liquidatie zijn opgenomen in het liquidatieplan. De gemeenteraad heeft, net als de andere vier gemeenten, dit liquidatieplan d.d. 23 maart 2017 vastgesteld en alle gemeenten hebben hun bijdrage in deze liquidatie voorzien. Het leeuwendeel van de liquidatiekosten zijn de afvloeiingskosten van de niet-gesubsidieerde medewerkers. Om gemeenten te stimuleren deze medewerkers in dienst te nemen om daarmee de liquidatiekosten te verminderen hebben de colleges van de vijf gemeenten een verrekensystematiek vastgesteld. Voor Ede resulteerde de doorrekening van de verrekensystematiek, als gevolg van het plaatsen van 15 medewerkers voor onbepaalde tijd bij Werkkracht, in een lagere bijdrage in de liquidatiekosten van de Permar van circa € 800.000. Dit bedrag is bij de Programmarekening 2018 vrijgevallen. Na 2018 is verder ingezet op de liquidatie en dus vooral in het uitvoeren van het sociaal plan. In 2020 vindt de definitieve liquidatie plaats. Eind 2020 wordt de slotbalans opgemaakt en vindt uitschrijving bij de Kamer van Koophandel plaats. Op basis van de cijfers van de jaarrekening 2019 van de Permar wordt voor de gemeente Ede een aanvullend voordeel verwacht van circa € 300.000.

Deze pagina is gebouwd op 11/24/2020 09:01:36 met de export van 11/24/2020 08:35:15