Home

Nieuw beleid en ombuigingen

 

bedragen x € 1.000

Omschrijving

2021

2022

2023

2024

Knelpunten:

Vraagafhankelijk vervoer

250 N

330 N

410 N

490 N

Algemene inkomensondersteuning

1.300 N

1.600 N

1.400 N

1.000 N

Aanvullend inkomen

160 N

160 N

160 N

160 N

Leerlingenvervoer

350 N

350 N

350 N

350 N

Ombuigingen:

Ketenzorg dementie

-

 50 V

 50 V

 50 V

Inloopfunctie GGZ

-

 75 V

 75 V

 75 V

PGB-WMO en jeugd verlagen naar 80%

 150 V

 200 V

 200 V

 200 V

Totaal

1.910 N

2.115 N

1.995 N

1.675 N

 
Vraagafhankelijk vervoer
Vraagafhankelijk vervoer (regiotaxi) is een open einde regeling. De kosten zijn in 2020 toegenomen door een stijging van de NEA-index en de hogere tarieven vervoer als gevolg van de aanbesteding. Daarnaast vindt er een afbouw plaats van de provinciale bijdrage vanaf 2021 (nu is deze bijdrage nog € 300.000, vanaf 2024 bedraagt deze € 0). Dit geldt voor alle gemeenten in Gelderland.
We verwachten dat door de (dubbele) vergrijzing het gebruik van vraagafhankelijk vervoer de komende jaren verder toeneemt. Ondanks bovenstaande kostenverhogende punten verwachten we het negatieve effect hiervan beperkt te kunnen houden door toename van klantbijdragen, door een tariefverhoging conform ov-tarief en het opzetten van alternatieve vervoersdiensten (zoals het vrijwilligersvervoer).
In het kader van de ombuigingsmaatregel is in 2019 het vrijwilligersvervoer opgestart. Dit wordt op dit moment geëvalueerd (inclusief gerealiseerde financiële besparingen). Daarnaast gaan we nog op zoek naar mogelijkheden om het gebruik te verminderen, onder meer door te zoeken naar mogelijkheden om binnen de wettelijke kaders de regeling/verordening aan te passen.
Los van bovengenoemde acties is - met name door het stopzetten van de subsidie vanuit de provincie - sprake van een structureel financieel knelpunt met betrekking tot vraagafhankelijk vervoer.

Algemene inkomensondersteuning
De groei van het bijstandsvolume, die we in 2020 vooral als gevolg van de corona-crisis zien, zet zich naar verwachting ook in de komende jaren voor. Op basis van een landelijk beschikbaar prognosemodel is een inschatting gemaakt van de meerjarige effecten. We schatten in dat het bijstandsvolume in 2021 met 12% stijgt en nogmaals met 8% in 2022. Daarbij is onze verwachting dat het bijstandsvolume in 2023 weer daalt naar het niveau 2021.
De omvang van dit financiële knelpunt is, mede vanwege het feit dat we nadeel gemeente zijn, sterk afhankelijk van de omvang van het bijstandsbudget. Het eigen risico, voordat we gebruik kunnen maken van een vangnetregeling, is een percentage van dit budget. Dat betekent dat een stijging van het bijstandsbudget leidt tot meer inkomsten, maar ook een hoger eigen risico. Uitgangspunt in de financieringssystematiek is dat er een toereikend macrobudget is voor de landelijke bijstandskosten.
Op grond hiervan zijn we uitgegaan van een stijging van het budget met genoemde percentages.
Ook het feit dat de omvang van de beschikbare algemene middelen vanaf 2021 daalt met € 850.000 en in 2022 nogmaals met € 100.000 bepaalt in belangrijke mate de omvang van het knelpunt.
Op grond van deze uitgangspunten is sprake van een financieel knelpunt van € 1,3 miljoen in 2021, € 1,6 miljoen in 2022 en € 1,4 miljoen in 2023. Vanaf 2024 verwachten/hopen we dat het beeld in lijn is met de huidige situatie waardoor de inschatting van het knelpunt daalt naar € 1 miljoen.

Aanvullend inkomen
Door de Corona (COVID-19) is, overeenkomstig het landelijk beeld, het gebruik van de regelingen sport, cultuur en recreatie( kinderen en volwassenen) en diplomazwemmen achtergebleven. De vrijval is aangewend voor tekorten op andere regelingen binnen het minimabeleid. Per saldo is de verwachting dat we voor 2020 binnen het budget zullen blijven.
Met het continueren van het huidige beleid zal het beroep op de regelingen naar verwachting in 2021 weer op het niveau van 2019 zijn. Daarbij dient dan nog rekening gehouden te worden met de Langdurigheidstoeslag (LDT). Deze kosten nemen elk jaar toe. Meer inwoners leven namelijk 5 jaar of langer van een inkomen op bijstandsniveau. Uit een analyse blijkt dat de groep in de leeftijdscategorie van 50 - 65 jaar zorgt voor een toename van de kosten.

Leerlingenvervoer
Leerlingenvervoer is een openeinderegeling. Autonome ontwikkelingen kunnen van invloed zijn op het aantal kinderen dat recht heeft op vervoer. De ambitie van de gemeente Ede is het stimuleren van, waar mogelijk, zelfstandig reizen.
We hebben de verordening aangepast waardoor zelfstandig reizen beter mogelijk wordt. Dat heeft in 2019 en 2020 door passend indiceren (vanuit de insteek stimuleren van zelfstandig reizen) tot resultaat geleid. In het schooljaar 2020/2021 is het aantal leerlingen in het aangepast vervoer (taxibusje) afgenomen (met circa 15%). Ook het aantal aanmeldingen valt in het schooljaar 2020/2021 lager uit. Dat leidt tot minder kosten. We verwachten dat de komende jaren het aantal leerlingen dat gebruik maakt van aangepast vervoer nog verder daalt.
De ingeboekte bezuiniging naar aanleiding van de nieuwe aanbesteding is echter niet gerealiseerd. Het betreft hierbij grotendeels niet-invloedbare kosten, zoals onder andere een (fors) hogere NEA-index, het afschaffen van de BPM en een nieuwe CAO. Daarmee hebben alle gemeenten in Nederland te maken.
Ook zijn enkele beleidskeuzes gemaakt (zoals maximaal 60 minuten in aangepast vervoer - in plaats van 90 minuten - en scherpere duurzaamheidseisen), die tot extra kosten geleid hebben.
Hierdoor vindt uiteindelijk voor leerlingenvervoer geen besparing plaats, maar nemen de kosten structureel toe. Het betreft hierbij een bedrag van € 350.000.

Ketenzorg dementie
Sinds 1 januari 2016 bestaan er afspraken tussen het samenwerkingsverband Ketenzorg Dementie Gelderse Vallei en de gemeente Ede over de vroegtijdige en laagdrempelige inzet van casemanagers dementie (het ondersteuningsarrangement Ketenzorg dementie). Het doel hiervan is het verminderen van het beroep op professionele ondersteuning en het voor mensen met dementie mogelijk maken langer in de eigen omgeving te blijven wonen. Van belang daarbij is dat mensen met (beginnende) dementie en hun naaste(n) de juiste zorg krijgen op het juiste moment. Dit bespaart kosten - naar verwachting - vanuit de Wmo en (vooral) de Zvw.
Gemeente Ede, het samenwerkingsverband en Menzis (als zorgverzekeraar) zijn in gesprek over de verdere inhoudelijke ontwikkeling van dit arrangement. In het kader van domein overstijgend samenwerken is daarbij de insteek om ook met Menzis ten behoeve van dit ondersteuningsarrangement financiële afspraken te maken in verband met het voorkomen van kosten in het kader van de Zorgverzekeringswet (Zvw).

Inloopfunctie GGZ
De inloopfunctie GGZ bij Pro Persona/De Riethorst is bedoeld voor mensen met een auditieve beperking in combinatie met een psychiatrische diagnose. Tevens zijn familie en naasten welkom. De deelnemers aan deze inloopgebruikers komen uit diverse plaatsen in Nederland. Deelname aan de inloopfunctie is vrijwillig en vrijblijvend. Met de inloop wordt bijgedragen aan het meer grip op hun eigen leven krijgen, alsmede terugval en/of opname te voorkomen. Op deze manier heeft de inloop een behandelingsondersteunende en/of preventieve functie.
Met betrekking tot de inloopfunctie gaan we de volgende acties tegelijkertijd oppakken:

  1. Het maken van afspraken met BWD-huizen, de laagdrempelige ontmoeting en De Gelderhorst over de toekomstige invulling van deze inloopfunctie.
  2. Het voeren van overleg met de VNG of zij - in verband met de landelijke functie - een gedeelte van de kosten willen betalen.

PGB-WMO en jeugd verlagen naar 80%
Met een Persoonsgebonden budget (Pgb) wordt inwoners de gelegenheid geboden om hun eigen regie te voeren. Het voorstel is om de Pgb Wmo en Jeugd te verlagen van 90% naar 80%. Van belang is dat met het beschikbare Pgb-budget een kwalitatief goede ondersteuning moet kunnen worden ingekocht. Wij verwachten dat dit ook bij 80% het geval zal zijn. Met name ook door een juiste balans te vinden in de inzet van het niet-professionele netwerk. Het gevolg hiervan kan zijn dat een (beperkt) aantal klanten dan toch voor ZIN zal kiezen. Daarnaast willen we de inzet van niet-professionals voor Wmo en Jeugd verlagen van € 20 naar € 17,50. De gevolgen van de verlaging van het niet-professionele tarief zal naar verwachting beperkt zijn. De huidige verordening Maatschappelijke Ondersteuning en Jeugd moet hiertoe worden aangepast.

Deze pagina is gebouwd op 11/24/2020 09:01:36 met de export van 11/24/2020 08:35:15